maandag 9 april 2012

Sus




Sus, mijn hond, is geboren in 2006, komt uit een Limburgs asiel uit de buurt van Susteren (vandaar Sus) en gaat vanaf het begin mee naar Belmont. Een hele dag in de auto liggen is geen probleem. Zij slaapt en heeft voldoende aan een korte stop voor een plas. Een dag voordat ik afreis naar Belmont en spullen klaar zet is Sus zenuwachtig. Weer thuis is Amsterdam zit ze enkele dagen depressief voor de deur.


Sus waakt over het terrein, haar terrein. Zij zit als het heet is graag in de deuropening op de koude tegels.


Tijdens haar rondes over het terrein kijkt ze soms even naar binnen om te kijken wat ik aan het doen ben.


Na een hele dag buiten is zij 's avonds vaak zo moe dat zij in slaap valt met haar bot nog tussen de poten.


Sus gedraagt zich als een kat. Hier ligt ze in een vroeg voorjaarszonnetje in de vensterbank.


Als we in Frankrijk zijn krijgt ze een andere penning aan haar halsband met daarop het telefoonnummer van buurman Maurice. Dus mocht ze echt ooit weglopen dan komt ze via die weg wel weer terug, hoop ik. 



Met haar jachtinstinct kan zij er uit de voeten. In de bossen tijdens de wandelingen kan zij zo maar een kwartier weg zijn en met de tong ver uit de bek hijgend terug komen. In het begin was ik bang dat ik haar kwijt zou raken maar iedere keer komt ze weer terug. 



Sus is, weer of geen weer, de hele dag buiten. Ook in de winter, zit ze, onder de sneeuw op de muur. Ze jaagt de katten weg, graaft mollen en muizen uit en loopt over de muur. Aan het heftig bewegen van haar kont kan ik zien dat er iemand voorbij komt. Sus is geen waakhond, ze vindt iedereen leuk.






zaterdag 7 april 2012

Grasmaaien




De boomgaard




Mijn tuin heeft een voor mijn begrippen enorme oppervlak van ongeveer vijftienhonderd vierkante meter. Het grootste gedeelte bestaat  uit de oude boomgaard, gras en bomen. Ik zou er prima een paar geiten kunnen houden als ik permanent in Frankrijk zou wonen. Maar aangezien ik slechts mijn vakanties in Frankrijk door kan brengen is levende have geen optie. En gras groeit hard!! De vorige eigenaar liet een paar keer per jaar een mannetje uit het dorp komen die het gras maaide. Soms deed hij het zelf met de bosmaaier. Hij was dan dagen bezig om het gras een beetje kort te krijgen. Dat was nou niet mijn plan. Ik wilde best maaien maar er was meer werk te verzetten dan gras maaien. 
Via internet oriĆ«nteerde ik me op een grasmaaier. Omdat je niet kan spreken van een strakke grasmat, Sus graaft graag mollen en muizen uit en dat is haar maar moeilijk af te leren, moest er een grasmaaier komen die dat aan kon. Daarnaast ben ik er maanden niet en dan staat het graag hoog. Het leek me helder dan een simpel grasmaaiertje dat niet aan kon. Ik kwam uit bij de AS maaiers. In de reclamefilmpjes zag ik ze moeiteloos metershoog gras plat leggen. Zo'n ding wou ik ook. Maar mijn god, die prijzen!!
Avonden bracht ik mijn tijd door met speuren naar een tweedehandsje maar echt vaak werden ze niet aangeboden. Uiteindelijk lukte het me er een op de kop te tikken voor honderdvijfentwintig euro in het oosten van het land. Het ding zag er goed uit, wel een beetje anders dan ik op de internetfilmpjes had gezien, maar hij liep keurig.
Bij mijn eerste maaibeurt in Frankrijk bleek hij fantastisch te maaien maar er was een nadeel: dit was een goedkoper model die geen aangedreven wielen had en die ik dus moest duwen. Prima geschikt voor een Hollands gazonnetje maar voor de boomgaard in Frankrijk niet echt handig. Het was echt hard werken om een rondje boomgaard te doen. Vooral de eerste maaibeurt als het gras en onkruid vijftig centimeter hoog stond liep het zweet me na een kwartier in straaltjes van mijn hoofd. Het maaien was geweldig voor mijn conditie en iedereen lachte me uit. 

AS maaier 1

Na twee seizoenen liep ik via een bekende Nederlandse site voor tweedehandsproducten tegen een hele oude zelfaandrijvende AS motormaaier aan. En hij was ook nog eens heel goedkoop. Waarom dat hij zo goedkoop was zag ik toen ik ging kijken. Het was een wrak. De motor liep en klonk aardig, de aandrijving werkte en hij leek redelijk compleet. Maar in het plaatwerk zaten overal gaten, hij was niet een klein beetje rot. En hij was een beetje krom, alsof een auto over het stuur gereden was. Ik kon echter geen weerstand bieden. Het feit dat hij zelfaandrijvend was maakte dat ik na twee seizoenen zwoegen voor de bijl ging. Ach, ik had een winter voor de boeg en eindeloos de tijd om bij mijn vriendjes van de sleutelclub (oude auto's, motoren en brommers)  al die gaten te dichten.
En weer werd ik uitgelachen toen ik trots het gevaarte uit mijn bestelauto tilde bij de motorjongens.
"Ik mag hopen dat je niet te veel betaald hebt," was het eerste commentaar. Maar toen na een aantal rukken aan het starttouw de 160cc tweetakt tot leven kwam was men iets meer onder de indruk. Ondanks het gerammel van loszittende onderdelen klonk een 'woest' en krachtig geluid. 
"Gewoon een paar gaatjes dichtlassen, her en der wat vervangen en ik heb een prachtige machine," zei ik optimistisch. "Een paar gaatjes? Er is meer gat dan staal. Nou succes er mee."
Ik demonteerde het mes en constateerde dat de beveiligde koppeling die er voor zorgt dat de motor niet ontwricht wordt als het mes ergens in vast slaat helemaal los lag, bij het verwijderen van de motor bleken de meeste ophangrubbers aan gort, door het trillen waren er wat bouten afgebroken, er miste toch wel het een en ander en er werd maar een wiel aangedreven. 
'Ach," dacht ik "Ik heb in Frankrijk nog een andere AS en kan gewoon een hoop onderdelen overzetten."

Uren heb ik plaatjes op maat staan knippen en er in gelast. Het was een ware lappendeken aan plaatjes uiteindelijk. Ik laste ze aan de binnenkant zodat je eraan de buitenkant nagenoeg niets van zag. Een aantal lagen verf en een coating en mijn AS was weer 'als nieuw'. Na een aantal avonden monteerde ik na de carburateur keurig schoon gemaakt te hebben de motor met nieuwe rubbers. Het werd tijd voor een test. Benzine er in en starten maar. Eindeloos heb ik aan het touw staan trekken, niks. De hele motorclub liep uit, iedereen bemoeide zich er mee, alles werd uit de kast gehaald maar met zijn allen kwamen we er niet uit. Het ding deed niks. We krabden ons achter de oren en gaven het op. 
"Ik neem hem gewoon mee naar Frankrijk," dacht ik "en zet er de andere motor op. Geen probleem."

Toen ik in het voorjaar in Frankrijk mijn beide AS maaiers naast elkaar zette bleek er te veel veel verschil in beide types om simpelweg onderdelen over te zetten. Ik besteedde nog een halve dag aan pogingen het gevaarte aan de praat te krijgen en gaf het toen op. Maaide mijn boomgaard weer moeizaam en chagrijnig met het oude apparaat.

Met buurman Maurice besprak ik tijdens een drinkpauze over de heg de maaimachineproblematiek.
"Heb je het mes wel gemonteerd? Want zonder mes doet ie het niet. Ik heb dat ook ooit bij de hand gehad met mijn machine" zei Maurice.
Waarom zou dat mes nou nodig zijn om die motor te laten lopen? Ik geloofde er niet in.

In de loop van de vakantie 'vergat' ik mijn maaier en stortte op andere klussen. Een paar dagen voor vertrek sprak ik Maurice weer.  "Over een paar weken komt een vriend van me langs, hij werkt met grasmaaiers. Als je hem helemaal in elkaar zet kijken we er wel even naar." Die kans liet ik me niet ontgaan en een dag voor vertrek terug naar huis monteerde ik alle nog ontbrekende onderdelen waaronder het geslepen mes.   Toen alles in elkaar zat moest ik toch nog even een poging wagen. Benzinekraan open, beetje choke een ruk aan het starttouw. In een behoorlijke rookpluim en onregelmatig ploffend kwam de motor tot leven. Ik krijste het uit. "Hij doet het!!!!!!"
Het was toch dat ontbrekende mes geweest!!!
Volgens de motorjongens die ik later het verhaal vertelden kon het wel kloppen. Het mes functioneert als een vliegwiel.





Klussen 5: De steiger

Mijn al eerder ter sprake gekomen broertje, dakdekker van beroep en niet bang, durft het hoge en steile dak op om veranderingen aan te brengen zoals het installeren van de RVS schoorsteenpijp voor de afvoer van de keuken, het vervangen van kapotte leien, het vegen van de schoorstenen en het reinigen van de goten. Ik heb geen last van hoogtevrees maar dat durf ik niet. De afstand tot de dakgoot meet al negen meter, tot de nok zit je al snel op dertien meter. En hoe sterk is het? Mij niet gezien.








Jos aan het werk


Regelmatig stond ik naar boven te turen, naar de verf die van het houtwerk bladdert, naar de druppende goten. Toen ik afgelopen winter een lekkage ontdekte van de dakgoot besloot ik dat het tijd werd voor een steiger. Van een schildersbedrijf dat de deuren sloot kocht ik een 14 meter hoge aluminium rolsteiger. Nu nog zien dat ik dat ik Frankrijk krijg.