woensdag 17 februari 2010

Buurman Maurice

Onze boomgaard grenst aan de tuin van Maurice. Hij is een zeventigjarige gepenspioneerde vrachtwagenchauffeur met ADHD. Zijn vrouw Dédé heeft veertig jaar de enige kleine supermarkt in het dorp bezeten. De laatste jaren voor hun beider pensioenering en de verkoop van de winkel werkte Maurice voor zijn vrouw. Hij bezorgde de boodschappen, reed naar de groothandel en kletste met iedereen in het dorp en de omgeving.
Maurice kent iedereen en houdt alles in de gaten. Niet dat hij meteen over de heg hangt als we in Belmont arriveren maar als we hem na een paar dagen spreken weet hij precies te vermelden wanneer we aangekomen zijn en wat we zoal gedaan hebben. In Nederland zou ik het vreselijk vinden maar hier, met zo veel afstand tussen de huizen heb ik er geen last van, vind ik het zelfs prettig want hij let op mijn huis bij mijn afwezigheid.
Maurice maakt al sinds jaar en dag eau-de-vie van de peren uit onze boomgaard. In de herfst raapt hij de gevallen peren, gooit ze in grote blauwe tonnen, hakt ze de peren in stukken en laat het eindeloos gisten. Na een aantal maanden rijdt hij met zijn tonnen naar een mannetje. Over dat mannetje doet hij wat geheimzinnig. Het stoken van de eau-de-vie is niet helemaal legaal.
Volgens Maurice stond er vroeger elk jaar een gote vrachtauto met een enorm distilleerapparaat op het marktplein om voor iedere dorpsbewoner eau-de-vie te stoken. Op een geven moment heeft de overheid dat steeds verder afgeknepen. Alleeen de mensen die altijd al eau-de-vie maakten kregen nog een vergunning. Nieuwe vergunningen werden niet meer uitgegeven. Op een gegeven moment waren er slechts enkele oudjes over en was het voor de stoker niet langer interessant om naar het dopsplein af te reizen. Zo hield het legale stoken op en kan er door particulieren alleen nog illegaal gestookt worden.
Zelf drinkt Maurice nauwelijks want hij kan er niet zo goed tegen, maar hij vindt het leuk om flessen weg te geven. Toen ik met hem kennismaakte tijdens het eerste bezoek aan Belmont was het eerste wat hij aan Ineke vroeg die mij aan hem voorstelde: "Kent hij mijn eau-de-vie?"
Toen bleek dat dat niet het geval was snelde hij naar de garage van zijn typische strakke saaie jaren tachtig woning om me een fles zelfgestookte poire te overhandigen met de mededeling vooral rustig te drinken omdat het nogal scherp was.


Inderdaad nogal sterk ofwel vreselijk sterk. Niet puur te drinken. Wij gooien hem over ijs en maken in navolging van Ineke een grote pot fruit met eau-de-vie. Na een aantal maanden staan heerlijk in een heeeeeeel klein glaasje of over een toetje.

maandag 8 februari 2010

Buurman Maurice


Toen ik voor de technische keuring van het huis met Juk naar Belmont afreisde en de tuin inspecteerde hing Maurice over de heg. Ik had al kort kennis met hem gemaakt tijdens onze eerste week in Belmont. We schudden handen en ik stelde hem aan Juk voor.
"ça va?"
"Oui ça va."
"Et vous?"
a va"
"Kent hij mijn eau-de-vie", vroeg hij mij wijzend op Juk.
"Non" zei ik en daar ging hij om terug te keren met twee transparante flessen, voor een ieder een.
Ondertussen scheurde Sus door de tuin.
Maurice houdt van honden, zijn hond is vorig jaar overleden en hij wil weten wat voor ras dat nou is. Tja, dat weten wij zelf ook niet precies. Iets van een hazewind met nog wat. Maar ja, wat is nou een haas in het Frans? Konijn ken ik wel. Dus zeg ik tegen Maurice: "C'est un chien lapin de vent" (een konijnewindhond).
"Nee, dat ras ken ik niet, nooit van gehoord", zegt Maurice terwijl hij Sus na kijkt die een spurt trekt naar de muur om eventuele poesjes te verjagen.
"C'est un CGV, chien grande vitesse" zegt Juk droog. Maurice schudt bedenkelijk. Voor hem een onbekend Hollands merk.

zondag 7 februari 2010

Nog meer spoken!!!!

Gisteren was ik bij mijn vriend Didier en ik liet hem, niet zonder trots, het weblog zien. Bij het verhaal over de spoken keek hij me aan met een blik waaruit ik niets kon lezen.
"Ja, die spoken zitten er, die heb ik ook meegemaakt daar op zolder"
"Ah Didier, dat meen je niet. Je zit me voor de gek te houden." Ik probeer spot in zijn ogen te lezen maar ik zie het niet. Didier kan echter verschrikkelijk goed liegen. Zo speelde hij eens in en supermarkt bij de kassa dat hij kwaad op me was omdat ik iets niet mocht kopen van hem en hij deed dat zo geloofwaardig dat de cassiere overtuigd was en ik sterk ging twijfelen.
"Nee, echt Hent, ze waren er. Toen ik bij je logeerde was op een gegeven moment 's ochtends het raam open terwijl ik zeker wist dat ik het had gesloten. En mijn spullen op de kamer werden steeds verplaatst. Die spoken zitten er, zeker weten."
Ik weet niet wat ik er van moet denken. Ik denk dat hij me een loer draait.

vrijdag 5 februari 2010

De eerste feestdagen in Belmont

mooi winterlicht

De dagen rond kerst en oud en nieuw ontvingen we ons eerste Nederlandse bezoek. Hoe zouden zij het vinden? Dat primitieve, de kou? Hans, Ed en Alike, Frank en Marcel waren onder de indruk. In ieder geval zeiden ze dat. En ik was trots.
Met Ed, als landschapsarchitect toch een soort tuinman, maakte ik een begin met het snoeien van de oude verwaarloosde appel- en perenbomen.

Ed laat zien hoe het moet


enkele bomen zijn hoog

Bij sommige bomen moest ik echt een flink eind klauteren om bij de takken te komen die ik wilde verwijderen. Ook al was ik nog zo voorzichtig, misschien denk ik altijd dat ik voorzichtig doe maar is dat in werkelijkheid niet zo, op een gegeven moment schoot mijn schoen van een glibberige tak en kon ik mijn rechterarm arm nog net om een flinke tak haken. Zo bengelde ik een meter of vier boven de grond. Terwijl ik steun zocht voor mijn voeten om me uit deze positie te bevrijden keek ik in de richting van het huis of ik Liesbeth ergens zag. Deze actie zou haar de stuipen op het lijf jagen en haar gedachten over mij als brokkenpiloot bevestigen. Gelukkig was zij in geen velden of wegen te bekennen en kon ik mij trillend in veiligheid brengen. De uren die volgden was ik meer op mijn hoede.

Met kerst bezochten we om tien uur 's avonds de nachtmis in de veel te grote koude kerk in het dorp op honderdvijftig meter van ons huis. We wilden alles meemaken, zien wie de nachtmis bezoekt, hoe het hier toe gaat. We hadden al van onze buurman begrepen dat hij in ieder geval niet zou gaan. Hij maakte niet de indruk veel interesse te hebben in deze kerstdienst.
Er waren ongeveer honderd mensen op de mis afgekomen. Opvallend was de weinig feestelijke kleding die de mensen droegen en het tempo waarin de mis er doorheen werd gejaagd. Alsof de geestelijke die de mis leidde, hij zong overigens verschrikkelijk vals, nog in enkele andere dorpen ook een nachtmis te verzorgen had. Na vijfendertig minuten stonden we weer buiten. Niet erg overigens want we waren verkleumd, verlangden naar onze warme kachel.

Met oud en nieuw was het stil, heel stil in het dorp. Je hoorde helemaal niks, hier en daar flikkerden tv-licht door de gesloten luiken. Veel bewoners waren bij vrienden. Kerst vier je hier met de familie en oud en nieuw met vrienden. Wij hadden ook vrienden op bezoek.
Nederlanders hebben om 24.00 uur een onweerstaanbare drang om naar buiten te gaan, mensen te groeten, te kijken wat er gebeurt. Toen wij buiten stonden gebeurde er helemaal niets. Ik was echter voorbereid op deze situatie.
In 2006 waren Liesbeth en ik toevallig in Porto op de dag van het feest van São João. 's Avonds werden in de hele stad honderden/duizenden papieren hete luchtballonnen opgelaten. Een prachtig gezicht. Onder de ballon hing een bakje met parafine (niet goed te zien op de foto) wat werd aangestoken en dat verwarmde de lucht in de ballon. Als deze warm genoeg was steeg de ballon vanzelf op. Boven de huizen en straten van Porto waren overal keurrijke lichtjes te zien. Sommige stegen tot flinke hoogte op. Als de parafine op was doofde de vlam, koelde de lucht in de ballon en langzaam daalde deze dan om ergens neer te storten. Het was een prachtig gezicht.

Daarnaast liepen de mensen door de straten om elkaar met plastic hamers op de kop te meppen. Bij elke klap piepte de hamer. Omdat ik kaal en behoorlijk wat langer ben dan de gemiddelde Portugees was mijn hoofd een dankbaar object om flink op te rammen. Liesbeth en ik kochten bij en kraam ook een hamer en vermaakten ons door zo her en der klappen uit te delen.

Het was een vreemd maar uiterst vermakelijk feest. We waren onder de indruk van de prachtige luchtballonnen en hebben de volgende dag de hele stad uitgekamd om ballonnen te vinden. Dat viel nog niet mee. Zoiets als op 2 januari in Nederland op zoek gaan naar vuurwerk. Uiteindelijk vonden we een winkeltje die ergens achter nog een aantal ballonnen had en ik kocht de hele voorraad. Die ballonnen had ik meegenomen naar Frankrijk en ik besloot de grootste, ongeveer een meter in doorsnee bij goed weer op te laten tijdens onze eerste nieuwjaarsnacht in Belmont. Het was nagenoeg windstil en op een open plek achter in de boomgaard staken we de parafine in het bakje onder aan de ballon aan. Het duurde wel een aantal minuten voordat de lucht in de ballon warm genoeg was om het geheel te laten stijgen. Ik tilde de ballon op en heel langzaam ging hij omhoog. Een prachtige oranjegele bal steeg op uit onze tuin. Er was schijnbaar weinig wind nodig om de ballon een bepaalde richting te geven want er was geen sprake van een mooi verticaal stijgen. De ballon dreef heel rustig, stil, in de richting van HET HUIS. Tergend langzaam nam de hoogte toe en de richting was echt heel duidelijk recht op het huis af. Met zijn vieren keken we gespannen toe. Ingrijpen kon niet, we konden er niet meer bij. Ik zag de ballon al tegen het dak komen, het huis afbranden, de krantenkoppen. Onze eerste vakantie in ons tweede huis was meteen de laatste. Ik stond de ballon ongeveer omhoog te schreeuwen.
Het ging net, maar dan ook net goed. Tussen de daklijst van het huis en de ballon zat niet meer dan 40 cm. We haalden opgelucht adem en keken de ballon na.
"Jezus, dat doen we nooit meer." stamelde Liesbeth, "Wat een dom plan."
"Ik dacht dat het windstil was."excuseerde ik me.
"Jij moet niet denken." beet ze me toe.
Uiteindelijk werd het toch nog gezellig.

Geschiedenis 3

1906

In het fotoboek troffen we ook twee oude ansichtkaarten van Belmont. Op een daarvan staat een poststempel uit 1906. Zie hierboven. Daarop is ons huis nog niet te zien. Ik heb een pijl gezet op de plek waar het huis zou moeten zijn. Op de andere, hieronder staat een stempel uit 1926. Hierop staat ons huis, jeetje wat was het nog mooi helder gepleisterd, wel.

1926

dinsdag 2 februari 2010

Geschiedenis 2





Van Ineke kreeg ik een fotoboek te leen waarin een door Rody opgetekent verhaal staat over de geschiedenis van ons huis .

" Naar verluidt werd "La Vigne" gebouwd in het eerste decennium van de twintigste eeuw door een Argentijn, of een fransman die veel met Argentinie op had, dat is niet helemnaal duidelijk. Het exacte jaartal is vooralsnog niet te achterhalen. "la Vigne", de oorspronkelijke naam van het goed, die wij weer in ere hebben hersteld, werd geconstrueerd als een gewoon Bourgondisch huis, maar er werd, kennelijk op verzoek van de opdrachtgever, een voorgevel van Roannese baksteen tegen aan geplakt met pilaren, torens en een balcon, dat zich uitstrekte over de gehele voorgevel, zodat het geheel een Zuid-Amerikaans tintje kreeg. Toen wij het huis in 1989 kochten waren de torens em het balcon in verregaande staat van verval en stonden min of meer op instorten. Wij zagen ons genoodzaakt het huis te laten restaureren en te verbouwen. In het dorp wordt het pand "le petit chateau" genoemd. Dit als tegenhanger van het echte chateau, het gebouw dat nu als marie dienst doet. Wat de vroegere bewwoners betreft, daarover is niet al te veel bekend. Behalve de Argentijn heeft er in ieder geval voor de oorlog ene docteur Brechard praktijk gehad. Van hem gaat nhet verhaal dat hij in een dronken bui zijn auto niet goed op de rem had gezet op het hellende pad voor de garage en dat het voertuig in een onbewaakt ogenblik met zijn wielen pardoes over de muur is geslagen. In '40-'45 was 'la Vigne" een toevluchtsoord voor Poolse vluchtelingen. Of het toen al in handen was van de oom en tante van Mr Valentin uit Thizy is ons niet bekend. dit echtpaar had het als "Maison secondaire" en heeft het later vermaakt aan Mr. Valentin, die de bovenverdieping verhuurde. Wegens echtscheiding en ander ongemak was hij genoopt het familiebezit te verkopen. Toen wij, na een vreselijk noodweer in de pyreneeen, waar we kampeerden waren weggevlucht, belandden we in deze streek. In een "logis de France" ondervonden we dat de culinaire kunst hier niet voor niets hoog staat aangeschreven> Dat was een van de redenen dat we het plan opvatten in deze regio op huizenjacht te gaan. Toen we op dit prachtige verwaarloosde perceel stuitten, stond het al enige jaren leeg. In de boomgaard schijnen bronnen te zitten, maar hoe dat precies zit is nog niet helemaal duidelijk. Wichelroedelopers zijn dus van harte welkom"

Maar wat te denken aan de foto uit 1940 die we aantroffen in het fotoboek? Het is afkomstig uit een album van Yvette, de nu tachtig jarige overbuurvrouw die het grootste deel van haar leven in deze straat woont. Fam. Collard et Delporte de Loraine staat er bij die foto geschreven. Zijn dit gasten? Hebben zij het huis gehuurd? Zou dit de groep gevluchte mensen zijn?
Dus toch geen Polen maar twee gezinnen uit de Lorraine. Het zou kunnen want in 1940 brak de oorlog uit en werd Lorraine door de Duitsers geannexeerd en pas weer na de oorlog werd het weer aan Frankrijk teruggegeven.


Fam. Collard et Delporte

Waren de spookstemmen die ik hoorde in mijn dronken nacht op zolder afkomstig van deze mensen? Ik denk het. Ik weet het zeker denk ik.